Voeding en geneesmiddelen
Voeding en geneesmiddelen kunnen elkaar op meerdere manieren beïnvloeden. Enerzijds kan de voedingsstatus, voedingsmiddel of voedingssupplement van invloed zijn op de effectiviteit van een geneesmiddel. Dit kan zich, zowel op farmacokinetisch als farmacodynamisch niveau afspelen. Denk bijvoorbeeld aan interacties met kalium- of eiwitrijke voeding, zuivelproducten, grapefruitsap en kruidensupplementen.
Anderzijds kan geneesmiddelgebruik beïnvloeden wat en hoe iemand eet. Geneesmiddelen kunnen effect hebben op de nutriëntenstatus, het gewicht, de eetlust, stofwisseling of spijsvertering. Mogelijke oorzaken zijn een verandering van smaak of reuk, meer of minder zin in eten door bijwerkingen als misselijkheid, droge mond, diarree en obstipatie, of verlaging van de opname van stoffen uit de voeding.
Medicatiebewaking is een standaard onderdeel van de dagelijkse praktijk in de apotheek. Interacties tussen voeding of voedingssupplementen en geneesmiddelen worden hier echter niet in meegenomen. Het bewaken van geneesmiddelinteracties is één van de speerpunten van farmaceutische zorg. Goede kennis hierover is dan ook onontbeerlijk. Daarnaast is het van belang om deze kennis goed over te kunnen dragen aan patiënten en andere zorgverleners.
De nascholing voeding en geneesmiddelen gaat in op de interacties tussen geneesmiddelen en voeding(supplementen) en de deficiënties die kunnen ontstaan bij geneesmiddelgebruik.
Tijdens deze nascholing komen onder andere de volgende onderwerpen aan bod:
• de classificatie van voeding-geneesmiddelinteracties;
• voorbeelden van klinisch relevante voeding-geneesmiddelinteracties met de bijbehorende adviezen voor de praktijk;
• herkennen van en omgaan met voeding-geneesmiddelinteracties in de praktijk;
• de praktische interacties tussen voeding en slikproblemen of allergieën;
• de samenwerking met patiënten en andere zorgverleners.
Na afloop van deze cursus bent u in staat om de opgedane kennis direct te gebruiken in de dagelijkse praktijk, in een FTO of een ander samenwerkingsoverleg met bijvoorbeeld diëtisten.
Na afloop van de nascholing kunt u het geleerde meteen toepassen in uw eigen praktijk.
Deze cursus is ontwikkeld in samenwerking met Nina Hemminga-Janssen, Apotheker, BCGP
PAOFarmacie en CME-Online werken samen. Deze cursus kan worden gevolgd in combinatie met de e-learning Interacties tussen voeding en geneesmiddelen van CME-Online. Als u zich heeft ingeschreven ontvangt u hier informatie over. Heeft u vragen? Dan kunt u contact opnemen Alice Bruggeman, 030-3040106 of a.bruggeman@paofarmacie.nl
Overgevoeligheid voor voedsel; allergie of intolerantie
Een allergische reactie kan leiden tot typische symptomen, zoals een loopneus, niezen, rode en tranende ogen, benauwdheid, huiduitslag, opgezwollen tong en buikpijn. Allergie is deels erfelijk bepaald, maar ook omgevingsfactoren spelen een rol.
Sommige mensen zijn allergisch voor bepaald voedsel, anderen zijn overgevoelig. Wat is het verschil? Voedselintolerantie lijkt sterk op voedselallergie. Voedselintolerantie wordt ook wel niet-allergische voedselovergevoeligheid genoemd. Bij deze vorm is het afweersysteem niet direct betrokken.
Meer dan 10% van de bevolking denkt een al dan niet allergische voedselovergevoeligheid te hebben, terwijl dit maar bij 4% ook daadwerkelijk aangetoond kan worden. Bij zuigelingen gaat het vrijwel altijd om een koemelkallergie, die vaak al in de eerste levensmaanden tot uiting komt. Na de introductie van bijvoeding komen vooral allergieën voor ei en pinda voor
De cursus Allergie of intolerantie gaat in op de soorten allergie en de verschillen tussen allergie en intolerantie. In de cursus wordt aandacht besteedt aan de anamnese, diagnostiek, screening, slgE-onderzoek, componentenonderzoek en ISAC-array.
Volgende onderwerpen worden behandeld:
- de voor- en nadelen van in vitro onderzoek ten opzichte van priktesten en plakproeven;
- de kwaliteit en reproduceerbaarheid van allergietesten;
- kruisreacties tussen verschillende voedingsmiddelen;
- goede websites voor informatie over voedselovergevoeligheid;
- de beste aan pak voor allergieonderzoek;
- de therapeutische mogelijkheden zijn voor de verschillende soorten allergie.
Met behulp van casuïstiek worden praktijksituaties besproken, waarbij er volop ruimte is voor discussie.
Na afloop van de nascholing kunt u het geleerde meteen toepassen in uw eigen praktijk.
Deze cursus is ontwikkeld in samenwerking met dr. Jan van der Weide, klinisch chemicus.
Na afloop van de cursus: Voeding en geneesmiddelen:
- heeft u inzicht bij welke geneesmiddelen alertheid is geboden op veranderingen in de effectiviteit of bijwerkingen door farmacokinetische of farmacodynamische interacties met voeding;
- heeft u inzicht bij welke geneesmiddelen er sprake kan zijn van een verstoring van de voedingsstatus;
- weet u bij welke geneesmiddelen alertheid is geboden op gezondheidsproblemen door geneesmiddel-geïnduceerde voedingstekorten;
- bent u in staat om de bekendste interacties tussen voedsel en geneesmiddelen te herkennen;
- kunt u patiënten, mantelzorgers en andere zorgverleners adviseren over het gelijktijdig gebruik van voedingssupplementen en geneesmiddelen.
Na afloop van de cursus: Overgevoeligheid voor voedsel: allergie of intolerantie:
- bent u op de hoogte van de wetenschappelijke stand van zaken betreffende allergie;
- weet u hoe u tot een aanvraag voor onderzoek komt en hoe u een uitslag moet interpreteren;
- kunt u omgaan met websites en bent u in staat zaken op te zoeken om met andere zorgverleners te communiceren;
- weet u welke farmacotherapeutische mogelijkheden er zijn voor de verschillende soorten allergie.
Voeding en geneesmiddelen:
9.00 uur Ontvangst
9.30 uur Inleiding: indeling interacties tussen voeding en geneesmiddelen
9.45 uur Kennistoets
10.00 uur ‘De diepte in’: Interacties tussen voeding en geneesmiddelen
11.00 uur Pauze
11.15 uur Vervolg interacties tussen voeding en geneesmiddelen
12.00 uur Slikproblemen
12.15 uur Communicatie met patiënten en zorgverleners
12.45 uur Einde
12.45-13.30 Lunch
Overgevoeligheid voor voedsel: allergie of intolerantie:
13.30 uur Achtergrond van allergie, intolerantie en diagnostiek
14.15 uur Omgaan met patiënt die (mogelijk) allergische klachten heeft
15.00 uur Pauze
15.15 uur Oefenen aan de hand van casuïstiek
16.15 uur Therapeutische mogelijkheden
16.45 uur Afsluiting
17.00 uur Einde